OLCAY BAYIR - RÜYA / DREAM FOR ANATOLIA

 

Het is alweer vier jaar geleden, dat onze aandacht op deze zangeres gevestigd werd, en Arnulf Den Boesterd, het stel oren achter het Utrechtse Xango Music, de debuutplaat van Olcay Bayir in zijn eindejaarslijstje van 2015 zette. Veel meer hebben wij niet nodig om te gaan luisteren en jawel hoor: dat was een bijzonder mooie plaat en dat moet ook de mensen van het Engelse ARC Music opgevallen zijn. Immers, hoewel gefinancierd middels een crowdfundingcampagne, komt deze vervolgplaat uit bij dat allerminst kleine label.

Even situeren toch: Olcay’s vader was en is een ashik. Dat is de benaming, die men in de Anatolische regio gebruikt voor wat de Afrikanen “griots” noemen: die mensen, die de muzikale kant verzorgen van de grote momenten in het leven van hun Alevi-volk. Of het nu om religieuze of profane feestmomenten gaat, de Ashik is erbij en zorgt voor duiding van de feestelijkheid in de geschiedenis van het volk. Dat alles maakte dat de jonge Olcay -die al vanaf haar zesde eigen liedjes was beginnen te schrijven- een heuse vorming kreeg en dat ze de liefde voor de muziek die ze vandaag maakt, als het ware met de paplepel ingegeven kreeg. Nu, zo’n Ashik wordt om de zoveel tijd naar een andere regio overgeplaatst en zo kwam het dat de jonge Olcay al snel vertrouwd geraakte met het kennismaken met nieuwe mensen en andere gewoonten, wat haar op vandaag doet zeggen dat volgens haar, cultuur voor identiteit zorgt, meer dan religie of nationaliteit: je bent wie je bent, ongeacht je religie of vaderland.

Toen de zangeres zestien was, verhuisde ze voorlopig voor de laatste keer en kwam ze met haar gezin in het multiculturele London terecht, wat tot een behoorlijke identiteitscrisis leidde: ze moest zich integreren in een nieuwe omgeving, waarvan ze niet eens de taal sprak. Zingen en muziek maken kon echter wel en dat waren de factoren, die haar in die periode overeind hielden. Dat leidde uiteindelijk tot de al genoemde debuutplaat “Neva / Harmony”, waarop ze, in niet minder dan vijf talen, Anatolische volksliedjes bracht in haar eigen arrangementen. De Internationale gespecialiseerde pers merkte de plaat op, zodat de verwachtingen voor de opvolger behoorlijk hooggespannen waren. Nu is ze er dus en ze bevat voor de goeie helft eigen composities van de zangeres , terwijl de overige vier uit de traditie gehaald werden -onder meer bij Asik Satiroglu en Sivan Perwer- en gearrangeerd of bewerkt door de zangeres, die daarvoor op de medewerking kon rekenen van Giuliano Modarelli en Al MacSween, zo’n beetje de kern van het Londense gezelschap Kefaya, dat erom bekend staat world- en jazzelementen vlotjes met elkaar aan de slag te laten gaan.

“Liefde”, in vele vormen, is het centrale thema van de plaat en daarvoor worden heel fraaie beelden gebruikt, zoals in de titelsong, waarin Olcay een echte droom voor een betere wereld vertelt, een droom waarin ze zich terug een kind voelde en haar onschuldige, naïeve wens voor vrede en liefde muzikaal vorm geeft. In “Ari Oldum” spreekt ze vanuit het standpunt van een bij, die het over honing heeft, twee kanten van dezelfde medaille, die je niet van elkaar kunt scheiden, zonder ze allebei van de essentie van hun betekenis te ontdoen. Wat ik het fijnste vind aan deze tweede plaat -naast het feit dat de Koerdische teksten in Engelse vertaling in het inlegboekje staan-, is dat de eigen songs van Olcay de sterkste zijn van de plaat, met “Ekmek Dedim” als absolute uitschieter en dat ze als zangeres nog gegroeid is. Dat betekent volgens mij dat ze klaar is voor een stapje hogerop: je verleden en je cultuur erkennen en interpreteren is zeer nobel, maar er iets wezenlijks aan toevoegen met nieuw werk is toch nog indrukwekkender, nee? Hoe je ’t ook bekijkt: met deze plaat bewijst de zangeres dat ze op termijn tot de absolute topklasse van de hedendaagse wereldmuziek zal gaan behoren.

Dani Heyvaert


Artiest info
Website  
 

label: ARC Music

video